Graniet

Uiterlijk

Graniet is te herkennen aan de gespikkelde en gelijkmatige structuur in alle richtingen. De steen bestaat vooral uit veldspaat (kristallen) die de steen zijn kleur geven, zwarte biotiet en grijze kwartskorrels. Graniet is in vele kleuren leverbaar. Rood- en bruintinten komen veel voor.

Eigenschappen

Hieronder worden een algemene indruk gegeven van de eigenschappen. Voor de eigenschappen van een specifieke graniet wordt verwezen naar de productinformatie van uw natuursteen vakbedrijf.

  • Bestand tegen hoge gebruiksbelastingen.
  • Vorstbestendig
  • Het oppervlak kan op allerlei manieren glanzend, dof of ruw worden afgewerkt. De bewerking heeft invloed op de kleur van de steen. Polijsten geeft de diepste kleurweergave, terwijl een ruwe bewerking de kleur fletser maakt.

Graniet-varianten Gabbro

Deze stenen hebben een regelmatig uiterlijk en zijn meestal egaal donkergroen-, donkergrijs of zwart gekleurd.

Ontstaan Graniet

De vorming van natuursteen is een complex geologisch proces, dat sterk vereenvoudigd kan worden weergegeven in drie groepen van ontstaan.

  • Stollingsgesteenten
  • Sedimentgesteenten
  • Metamorfe gesteenten

Graniet is een Stollingsgesteenten

Stollingsgesteenten zijn eenvoudig gezegd ontstaan door afkoeling en stolling van vloeibaar gesteente. Dit kan zowel in als op de aardkorst plaatsvinden. Wanneer het vloeibaar gesteente in de aardkorst afkoelt (magma) ontstaan dieptegesteenten. En wanneer het vloeibaar gesteente uit de aardkorst treedt (lava) en afkoelt, ontstaan uitvloeiingsgesteenten. Als tussenvorm kan magma ook stollen in spleten of breuklagen in de aardkorst; dan spreken we van ganggesteenten.

Meer weten over Graniet

Dieptegesteenten

Dieptegesteenten zijn geleidelijk afgekoeld en onder grote, constante druk gevormd. Dit resulteert in grofkorrelige gesteenten, met duidelijk waarneembare kristallen. Uiterlijk en samenstelling van dieptegesteenten zijn regelmatig, maar stenen onderling kunnen sterk in uiterlijk verschillen. Bijvoorbeeld graniet is een dieptegesteente.

Ganggesteenten

Ganggesteenten zijn ontstaan in spleten of gangen in de aardkorst. Daar is het magma geleidelijk afgekoeld onder grote, constante druk. Het stollingsproces is sneller verlopen dan bij dieptegesteenten. Dit resulteert in min of meer grofkorrelige gesteenten. Uiterlijk en samenstelling van ganggesteenten zijn regelmatig, maar stenen onderling kunnen sterk in uiterlijk verschillen. Bijvoorbeeld diabaas en porfier behoren tot de ganggesteenten.

Uitvloeiingsgesteenten

Magma kan uit het binnenste van de aarde aan het aardoppervlak komen, wat we dan lava noemen. Na bijvoorbeeld een vulkaanuitbarsting zal de lava snel afkoelen en verharden. Deze stenen bevatten geen of bijna geen kristallen. Luchtbelinsluitingen kunnen voorkomen. Uitvloeiingsgesteenten zijn meestal gelijkmatig van uiterlijk en samenstelling. Bijvoorbeeld trachiet en basalt zijn uitvloeiingsgesteenten.